Steengoed in verzekeringen voor Onroerende Zaken
  • Brusse
  • Steengoed
    • BeroepsAansprakelijkheid >
      • Downloads BAV VastgoedDeskundigen
  • Monumenten
  • Kerken
  • Werkwijze
  • Contact
    • Partners
  • Nieuwsblog

Brand in een monumentaal gebouw, wat nu ??

2/26/2021

1 Comment

 
Foto
Elke anderhalve week één brand in een monumentaal gebouw
Dat is het gemiddeld aantal keer brand in een rijksmonument
. Vaak zijn monumenten na een brand  nog te herstellen. Maar het komt ook met enige regelmaat voor dat een brand zo verwoestend is geweest, dat het monument als verloren moet worden beschouwd en het monument uit het monumentenregister wordt geschreven. Er zijn veel verschillende oorzaken voor het ontstaan van brand. De meeste branden bij monumenten worden veroorzaakt door schoorsteenbranden, kortsluiting, onzorgvuldig uitgevoerde werkzaamheden (bijvoorbeeld het solderen van goten) en brandstichting.
Nadat er brand is geweest is het van belang te kijken in welke mate het monument is te herstellen en welke onderdelen nog zijn her te gebruiken. Een zorgvuldige omgang met het gebouw na een brand kan het extra verlies van monumentale onderdelen voorkomen.

Juridische toets
1. Het herstellen, herbouwen of slopen van een monument is vergunningplichtig.
Nadat er brand is geweest is het van belang te kijken in welke mate het monument is te herstellen en welke onderdelen nog zijn her te gebruiken. Er moet een zorgvuldige afweging worden gemaakt of en hoe het object is te herstellen. Ook moet meteen na brand worden voorkomen dat de brandweer preventief belangrijke historische onderdelen van een monument omverhaalt.

Inhoudelijke aspecten
2. Informeer zo snel mogelijk de monumentenzorg instanties.
Na een brand in een rijksmonument, moet zo snel mogelijk de gemeentelijke monumentenzorg en de Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed (RCE) in kennis te worden gesteld. De RCE kan dan (samen met de lokale monumentenzorg) een opname doen en bepalen in welke mate het monument als verloren is te beschouwen en of het monument nog hersteld kan worden. Bij een provinciaal of gemeentelijk monument dient alleen de betreffende lokale of regionale monumentenzorg in kennis te worden gesteld.
(Zie ook de Interne handleiding voor de omgang met incidenten van de RCE)

3. Breng, bij instortingsgevaar, stut- en stempelconstructies aan.
Onderdelen waarbij instortingsgevaar geldt dienen, indien mogelijk, zo snel mogelijk van een stut- en stempelconstructie te worden voorzien. Vermijd dat bij instortingsgevaar te snel de keuze wordt gemaakt om monumentale onderdelen te verwijderen. In samenspraak met een constructeur kan worden gekeken of het verantwoord is constructieve noodvoorzieningen aan te brengen. Vergeet daarbij niet de stuc-op-riet plafond die verzadigd zijn van het bluswater te beschermen.
Wanneer delen van een monument wegens instortingsgevaar toch worden ontmanteld is het van belang dat de onderdelen, indien mogelijk, beschermd worden opgeslagen met het oog op herstel of als voorbeeld voor reconstructie.

4. Het monument moet zo snel mogelijk wind- en waterdicht worden gemaakt.
Het is van belang dat het monument zo snel mogelijk wind- en water dicht is. Het dichten van het dak, bijvoorbeeld met een tijdelijke maatregelen als een zeildoek of tent, voorkomt dat weersinvloeden vrij spel hebben. Verder kunnen bijvoorbeeld schotten voor kapotte ramen e.d. worden geplaats zodat regen of ongedierte (o.a. duiven) niet binnen kunnen komen.

5. Het pand moet goed worden geventileerd zodat het na het blussen kan drogen.
Het is van belang dat het gebouw na het blussen zeer goed wordt geventileerd zodat het gebouw en het interieur kunnen drogen. Hierbij is het aan te bevelen dat elementen die een extra vochtbelasting kunnen geven (zoals natte vloerbedekking) uit het pand worden verwijderd. In de winter kan het van belang zijn dat het pand vorstvrij wordt gehouden om stukvriezen van natte onderdelen te voorkomen.

Tips om schade te voorkomen
Ook hier geldt: Voorkomen is beter dan genezen. Daarvoor bestaan vrij simpele maatregelen.
1. Laat periodiek de schoorsteen(en) vegen;
2. Laat dus geregeld de elektra-installatie aan een keuring onderwerpen en herstel direct eventuele gebreken;
3. Zorg voor voldoende blusmiddelen en laat deze periodiek keuren/vervangen;
​4. Laat brandgevaarlijke werkzaamheden alleen onder toezicht plaatsvinden conform het protocol.

Wilt u meer weten? Neem dan contact met ons op.


contact

​woensdag 10 maart as: webinar "Het (Leven) Testament"
schrijf je in: Het (Levens)Testament (webinar)
​

woensdag 21 april as: webinar "Beleggen in Vastgoed"
schrijf je in: Beleggen in Vastgoed (webinar)

Ons webinar over "Financiële Rust" terug kijken?
​Ga naar webinar Financiële Rust
1 Comment

De periodieke keuring van uw elektra-installatie; waarom en hoe?

7/17/2019

0 Comments

 
brandschade bij een relatie van ons aan een groepenkast met zekeringsautomaten door een niet goed aangedraaid contact bij de aanleg van een krachtstroom-groep. Schade: € 25.000 voor vervanging gehele meterkast
Foto
Dè norm voor de aanleg elektrische installaties (laagspanning) in gebouwen: NEN 1010
Werkgeversaansprakelijkheid voor bestaande (laagspanning) installaties: NEN 3140
Installaties met hoog- en ultrahoogspanning: NEN 3840


Uniforme regels
Om problemen met de elektrische installatie in woningen en gebouwen te voorkomen, zijn er uniforme regels opgesteld voor de installatie en het onderhoud. Je treft dus in een lasdoos een paarse, gele, lila en groene draad aan en bij de groepenkast ook nog andere kleuren. zo zou je immers geen idee hebben wat de functies zijn.

Een veilige elektrische installatie - NEN 1010
Dankzij NEN 1010 zul je het niet meemaken, want in de norm zijn de kleuren en functies van bedrading vastgelegd. Dat is wel zo veilig en efficiënt. NEN 1010 geldt als moedernorm voor elektrotechnische laagspanningsinstallaties in woningen, gebouwen en infrastructuur. En dus bijvoorbeeld ook voor landbouw, geprefabriceerde gebouwen, caravans, bouwterreinen en tijdelijke installaties bij tentoonstellingen of de kermis. Ook de buitenverlichting en oplaadpunten voor elektrische voertuigen vallen er onder. Alle deelinstallaties die door de laagspanningsinstallatie worden gevoed, kennen specifieke eigen normen. Dat zijn bijvoorbeeld verlichting, de groepenkast, beveiligingsfuncties, ict en de meet- en regeltechniek. Hierbij komen nieuwe ontwikkelingen als smart grids, elektrische mobiliteit, pv-systemen, e-health en stekerbaar installeren, want ook daarvoor zijn normen gewenst. Bijzondere ruimten krijgen speciale aandacht, variërend van badkamers tot medisch gebruikte ruimten.

Een NEN 1010-Inspectie heeft alleen betrekking op het aanbrengen en uitbreiden van een installatie
Installaties moeten voldoen aan de NEN 1010. Bij de oplevering van een installatie voert de installateur een inspectie uit en stelt een keuringsrapport op. Met het rapport verklaart de installateur dat de installatie veilig is en dat goed vakmanschap is ingezet door vakkundig personeel en met gebruikmaking van de juiste materialen. Verzekeraars dringen er bij hun klanten op aan om te zorgen dat ze over zo’n rapport beschikken en het goed bewaren: daarmee kunnen ze na een brand of andere calamiteit aantonen dat de installatie in orde is. De inspectie-eis geldt ook als installaties worden uitgebreid, bijvoorbeeld door de montage van een pv-installatie. In de polisvoorwaarden staat: ‘U bent alleen verzekerd als de montage en installatie volgens het productvoorschrift en montagehandleiding van de fabrikant is uitgevoerd. De installatie en montage moeten voldoen aan de norm NEN 1010. Dit moet u bij schade aantonen’, of woorden van gelijke strekking.

Periodieke controle in vol bedrijf van bestaande installaties - NEN 3140
In de Arbowet is geregeld dat werkgevers de veiligheid van hun medewerkers moeten borgen, ook op het gebied van (de bedrijfsvoering van) de elektrotechnische installaties. Zo dient een bedrijf schriftelijk een afdoende gekwalificeerde installatieverantwoordelijke aan te wijzen. Is dat niet gedaan, dan is de directie hoofdelijk aansprakelijk bij een incident. De NEN 3140 regelt deze verplichting. Werkgevers moeten zorgen voor een veilige werkplek en veilige arbeidsmiddelen en daar hoort een periodieke controle van de elektrische installatie bij. De manier waarop deze werkgever dit regelt, mag hij zelf bepalen. Mits die invulling minstens van hetzelfde niveau is als de NEN 3140 omschrijft. De NEN 3140 regelt de inspectie van installaties in vol bedrijf, onder andere met een thermografische doormeting. De keuring moet in het algemeen eens in de drie of vijf jaar worden uitgevoerd door een erkend installateur. Sommige verzekeraars stellen extra eisen aan het inspectiebedrijf, bijvoorbeeld dat deze is aangesloten bij een branchevereniging en gecertificeerd.

Hoog- en ultrahoogspanning - NEN 3840
Waar de NEN 3140 gaat over de bedrijfsvoering van elektrische installaties die met laagspanning (1.000 volt wissel- en 1.500 gelijkstroom) werken, staan in de NEN 3840 de regels voor hoog- en ultrahoogspanning.

Nieuwe ontwikkelingen: Woning-APK
Normontwikkeling staat niet stil: er is een norm voor de woning-APK NEN 8025 op komst. Deze is een vervolg op de Nederlandse Technische Afspraak (NTA) 8025. De aanleiding om de norm te ontwikkelen is dat steeds meer woningen installatietechnische gebreken vertonen. Dat kan leiden tot schade en ongevallen. De NEN 8025 gaat onder andere over alles wat op de elektrische installatie wordt aangesloten, zoals bewakingsinstallaties, domotica en verdeeldozen. Ook de gas- en leidingwaterinstallatie vallen eronder. De norm sluit aan bij de zorgplicht vanuit Bouwbesluit 2012. Daarin staat dat een ‘bij of krachtens de wet aanwezige installatie adequaat wordt beheerd, onderhouden en gecontroleerd’.


Achtergrondinformatie 
Lange historie
De behoefte aan normen in de elektrotechniek bestaat al lang. In 1911 richtten het Koninklijk Instituut van Ingenieurs KIvI en de Nederlandse Maatschappij voor Nijverheid en Handel het Nederlands Elektrotechnisch Comité (NEC) op. Het bestaat nog steeds en werkt al jaren vanuit hetzelfde gebouw als het ‘algemene’ normalisatie-instituut NEN , dat vijf jaar later startte. De oprichters waren er van overtuigd dat normalisatie goed was voor de concurrentiepositie van de Nederlandse industrie. Daarnaast was normalisatie belangrijk om kosten te besparen, want je kreeg als producent een ruimere keus aan toeleveranciers. Veel van die doelen zie je nu nog terug: NEC Normalisatie richt zich binnen Elektrotechniek en ICT op veiligheid, gezondheid, kwaliteit en bevordering van het internationale goederen- en dienstenverkeer.

Internationale basis
Veel normen worden internationaal ontwikkeld. En dat is in de elektrotechniek van oudsher het geval. NEC is sinds de oprichting de Nederlandse vertegenwoordiger van de Internationale Elektrotechnische Commissie (IEC). Dit IEC werd opgericht om wereldwijd standaarden en normen voor elektrotechniek vast te stellen. NEC is ook lid van Cenelec, het Comité Européen de Normalisation Electrotechnique. Dat is het Europese comité voor elektrotechnische standaarden. Zo zijn er vergelijkbare organisaties voor telecommunicatie (ETSI) en CEN (andere technische domeinen). Normalisatie-instituten zijn verplicht Europese normen nationaal over te nemen. Ze zijn in Nederland herkenbaar aan de benaming NEN-EN. Voor mondiale normen geldt geen implementatieplicht, maar als ze wel zijn geaccepteerd krijgen ze de codering NEN-ISO of NEN-IEC. Sommige internationale normen zijn ook Europees geaccepteerd. Deze zijn herkenbaar aan de codering: NEN-EN-ISO.

Specifiek Nederlandse normen
Het is nu vanzelfsprekend dat normen op Europese of wereldschaal worden gemaakt, maar was dat was het bij de start van normalisatie in Nederland niet. Aan de ene kant waren er mensen die vonden dat Nederland te klein was voor eigen normen: eigen normen zouden zelfs de mogelijkheden voor export belemmeren. Maar er waren ook mensen die er weinig voor voelden om Engelse of Duitse normen over te nemen: niet onlogisch rond de Eerste Wereldoorlog waarin Nederland een neutrale positie innam. In de praktijk is er een mix ontstaan: er zijn nog altijd 1500 specifiek Nederlandse normen, maar veel meer die internationale wortels hebben.

Vrijwillige standaardisatie
Hoewel vrij algemeen wordt erkend dat het uitermate handig is dat producten zijn genormaliseerd, is dat bij de ontwikkeling van nieuwe producten kennelijk niet het eerste waar producenten aan denken. Neem de videoband waarbij fabrikanten verschillende, niet-uitwisselbare formaten gebruikten. Uiteindelijk won VHS. En recenter is er de ontwikkeling van mobiele telefoons. Aanvankelijk hadden die vrijwel allemaal een verschillende lader. Onder Europese druk besloten 14 grote producenten (zonder Apple) om een universele lader te gaan gebruiken. Handig voor de gebruikers en beter voor het milieu, want als je van telefoon wisselt, blijft de lader bruikbaar.

NEN 1010 heeft internationale basis
NEN 1010 is als basis een internationale norm. Het is een vertaling van de Europese installatievoorschriften voor laagspanning, die zijn vastgelegd in een ‘harmonisatiedocument’ van Cenelec. In dit geval de HD 60364-reeks. HD-documenten worden gemaakt na een openbaar onderzoek waaraan iedereen kan bijdragen. Vervolgens wordt de tekst goedgekeurd door de Cenelec-leden: normcommissies uit de lidstaten, waaronder NEC. Het harmonisatiedocument wordt in elk land aangekondigd en vervolgens trekken de landen elke tegenstrijdige nationale norm in, of passen die aan zodat deze aan het HD voldoet. Dat is ook het geval met de NEN 1010: HD 60364 is de kern. Waar Nederland de HD niet toereikend vindt, zijn aanvullend onderdelen van de mondiale IEC 60364-reeks gebruikt en normen die gebaseerd zijn op de Nederlandse installatiepraktijk.

Normen zijn geen wetten
Er is vaak onduidelijkheid over de status van NEN-normen. Het zijn geen wetten en dus zijn de voorschriften niet algemeen verbindend. Maar het gebruik wordt wel aanbevolen via de Woningwet, het Bouwbesluit en de Regeling Bouwbesluit. Wie wil, mag echter op een andere manier hetzelfde doel bereiken als in de norm staat en moet dat vervolgens aantonen. Er is weerstand tegen het in wetten verwijzen naar normen die je alleen tegen betaling in je bezit kunt krijgen. Dat zou in strijd zijn met de Grondwet. Er zijn zelfs rechtszaken over gevoerd (de zaak Knooble). Dit bureau verloor na een lange procesgang bij de Hoge Raad. De zaak heeft wel tot een verandering geleid. Sinds 1 januari 2016 kunnen NEN-normen waarnaar in wetten ‘dwingend’ wordt verwezen namelijk kosteloos worden ingezien op de NEN-website. Dat zijn vooral milieunormen, bouwnormen en veiligheidsnormen (en dus niet de complete NEN 1010). De rijksoverheid betaalt NEN daarvoor jaarlijks een vergoeding, want het normalisatie-instituut heeft de auteursrechten.

Eerste versie NEN 1010 in 1940
De NEN 1010 kent een lange historie. De eerste uitgifte was in september 1940 en bestond uit een handzaam boekwerkje op A5 formaat. Het had de titel ‘Voorschriften voor elektrische sterkstroom installaties van lage spanning in woonhuizen, winkels, kantoorgebouwen, hotels, scholen, schouwburgen, boerderijen en dergelijke’. Deze werd na 22 jaar ingetrokken. Vervolgens kwamen er sneller nieuwe versies, in 1962, 1984, 1988, 1996, 2003, 2008, 2010 en de nieuwste in 2015. Deze telt maar liefst 735 A4-tjes.

Relatie met Bouwbesluit
De huidige editie van NEN 1010 (2015) is via het Bouwbesluit op 13-01-2017 van kracht geworden. Dit betekent dat bij de aanvraag van een vergunning voor nieuwe bouwwerken de norm NEN 1010 van 2015 met de aanvullingen van 2016 moet worden gebruikt. Overigens is niet de volledige NEN 1010 aan het Bouwbesluit gekoppeld. Volgens het besluit van toenmalig minister Blok gaat het om alle bepalingen die betrekking hebben op de veiligheid van elektrische installaties. Onderdelen die vooral over bruikbaarheid gaan, zijn dus niet aan het Bouwbesluit gekoppeld. Hetzelfde geldt voor voorschriften die over installaties buiten bouwwerken gaan.

Extra eisen door opdrachtgever
Opdrachtgevers kunnen in de aannemingsovereenkomst extra eisen stellen, bijvoorbeeld door de hele NEN 1010 van toepassing te verklaren. Ook vanuit een erkenningsregeling zoals Sterkin of SEI, een certificatieregeling (BRL 6000-serie) of vanuit verzekeringsvoorwaarden kan die eis worden gesteld.
Bestaande installatiesIn bestaande gebouwen gelden bij het volledig vervangen of nieuw aanbrengen van een installatie, de eisen op nieuwbouwniveau. Gaat het om het gedeeltelijk vernieuwen, veranderen of vergroten van een installatie, dan geldt de NEN 1010 uit 1962, of het ‘rechtens verkregen niveau’. Daaronder verstaat de overheid de eisen die golden toen de nieuwbouwvergunning werd verleend. In de branche vinden velen dat een ongewenste situatie, omdat installateurs bij een verbouwing of inspectie kunnen teruggrijpen op oude voorschriften. Volgens de tegenstanders voldoet de norm uit 1962 alleen voor elektrische apparatuur waarvoor de installatie destijds is ontworpen. En bijvoorbeeld niet voor pv-panelen (die destijds nog niet werden gebruikt). Dat kan ten koste gaan van de veiligheid, maar ook van het niveau van uitvoering. Er worden bijvoorbeeld minder wandcontactdozen gemonteerd.

Toegankelijk maken
De NEN 1010 is dik en dat schrikt sommigen af. Er zijn ook klachten over de moeilijke inhoudelijke toegankelijkheid. Op het eerste gezicht is het vreemd dat het stuk niet prettig leesbaar is, want de normgebruikers zijn via Uneto-VNI vertegenwoordigd in de normcommissie. Volgens mensen die bij het opstellen van normen betrokken zijn, hebben ze bij het schrijven weinig vrijheid: ze moeten zich houden aan de Europese basisnorm en die zit complex in elkaar. In het verleden stonden op de linkerpagina van de NEN 1010 toelichtingen, maar die zijn in latere edities verdwenen. Wie uitleg wil, kan onder andere terecht bij de Nederlandse Praktijkrichtlijn NPR 5310. Deze licht veel onderdelen toe en geeft praktijkvoorbeelden.

Kennisbanken
Door de complexiteit storten veel bedrijven zich op het toegankelijker maken van de voorschriften. Veel bedrijven bieden cursussen aan om monteurs en andere betrokkenen wegwijs te maken in de NEN 1010 en uit te leggen hoe de regels moeten worden geïnterpreteerd en in de praktijk toegepast. De normcommissie probeert op het Platform NEN 1010 van de gebruikers te leren. Die kunnen op het (betaalde) platform kennis delen en hun netwerk vergroten. Daarnaast zijn er onder andere ‘Werken met NEN 1010’ en de online-kennisbanken van Installatie Journaal. De sites maken het mogelijk om eenvoudiger te zoeken, verbanden te leggen en kennis uit te wisselen. Installatiejournaal gaat daarbij de diepte in met aparte kennisbanken voor onderwerpen als NEN 1010, NEN 3140, power quality, machineveiligheid, duurzame energie, schakel en verdeel en atex.

Belanghebbenden stellen de normen op
Normen worden gemaakt door normcommissies, die zijn samengesteld uit mensen die belang hebben bij het betreffende onderwerp. Dat kan de overheid zijn, maar ook een mkb-bedrijf of een grote onderneming. In het geval van elektrotechnische normen zijn onder andere vertegenwoordigers van netbeheerders, branchevereniging Uneto-VNI, fabrikanten, opleidingen en keuringsinstellingen lid. Ze worden gevraagd, of melden zich aan. Het zijn overigens geen betaalde functies. Sterker nog, wie in een normcommissie zit moet daar een bijdrage voor betalen. NEN verdedigt deze werkwijze vanuit het idee dat degene die baat heeft bij normalisatie, bereid is daarvoor een financiële bijdrage te leveren. Leden van normcommissies geven dat ook als reden aan om deel te nemen: het is goed voor hun netwerk, ze kennen de inhoud als beste en kunnen die kennis zakelijk inzetten. NEN voert het secretariaat van de normcommissies.

Voornormen NVN
Het opstellen van een norm vergt zo’n 1 tot 3 jaar. Dat heeft enerzijds te maken met de eis dat er binnen de commissie overeenstemming moet zijn over de inhoud van de norm. En anderzijds omdat er een openbare commentaarperiode is van minimaal 3 maanden. In sommige gevallen is het gewenst om sneller afspraken te maken. Dat kan met een Nederlandse voornorm (NVN): daarin kunnen bepalingen ontbreken, onvolledig zijn of onder voorbehoud zijn opgenomen. De bedoeling is dat een NVN uiteindelijk een NEN-norm wordt.

Snelle afspraken
Er zijn ook Nederlandse praktijkrichtlijnen (NPR), zoals de in de elektrotechniek veelgebruikte NPR 5310. Deze gelden als ‘informatieve afspraak’. De manier waarop ze worden gemaakt lijkt veel op normalisatietrajecten. Er is een commissie met een brede vertegenwoordiging van belanghebbenden die overeenstemming moet hebben over de inhoud. Ook hier is een openbare commentaarperiode van minimaal 3 maanden. Ten slotte is er nog de Nederlandse technische afspraak (NTA). Dat is een openbare afspraak tussen twee of meer belanghebbende partijen. De procedure is lichter: consensus is niet nodig en er is geen openbare commentaarronde. Daardoor is de doorlooptijd korter. Daarmee is de NTA handig voor sectoren waar ontwikkelingen snel gaan, zoals de automatisering.
bron: Installatiejournaal






0 Comments

Uitstel of afstel: verbod op asbestdak hangt aan zijden draad

6/4/2019

0 Comments

 
Foto
Eerste Kamer weigert
Net voordat de Provada 2019 aanving is bekend geworden dat het verbod op asbestdaken niet per 2024 in werking zal treden, maar moet op 1 januari 2028 ingaan. Tenminste, als het aan het kabinet ligt. De plannen voor een verbod dreigen te stranden in de Eerste Kamer. Om de senatoren toch over te halen om voor een verbod te stemmen, heeft staatssecretaris van Infrastructuur Stientje van Veldhoven voorgesteld om het verbod enkele jaren uit te stellen. Dat moet de ‘haalbaarheid en betaalbaarheid’ vergroten, aldus Van Veldhoven.

Op kosten jagen
Veel leden van de Eerste Kamer verwachten dat een verbod veel mensen onnodig op kosten zal jagen. Van Veldhoven geeft gemeenten daarom de ruimte om in schrijnende gevallen uitstel tot 2030 te verlenen. Dan moet het gaan om situaties waarin sanering van het asbestdak al op de planning staat tussen 2028 en 2030 in verband met bijvoorbeeld sloop of verbouwing. Van Veldhoven wil dat een nog op te richten fonds financieel maatwerk gaat bieden voor gepensioneerden of mensen wiens vermogen vastzit in het huis.

Drempelbedrag
In het voorstel van de staatssecretaris worden mensen met alleen een AOW-inkomen ontzien, door een drempelbedrag in te voeren ter hoogte van het heffingsvrij vermogen. Daaronder hoeven zij hun gespaarde vermogen niet aan te spreken. Datzelfde geldt voor mensen die vanwege een lening financieel niet kunnen dragen. Voor hen zou er een subsidiepot van 5 miljoen euro moeten komen. Of dat voldoende blijkt, moet in 2022 geëvalueerd worden.

Gevelplaten
Het fonds moet ook de mogelijkheid bieden om het verwijderen van asbesthoudende gevelplaten te financieren. Dat is niet verplicht, maar volgens Van Veldhoven dus wel wenselijk. Het verbod wordt dinsdag in de Eerste Kamer in stemming gebracht.
bron: amweb
0 Comments

Kerkbestuur: U zit niet klem, toch?

5/26/2019

0 Comments

 
Foto
Lage premierestitutie
Tijdens onze aanwezigheid op de  Kerkenbeurs afgelopen maart in Utrecht was de verwachting dat de premierestitutie van de grootste kerkenverzekeraar zou gaan tegenvallen. Nu is het een feit omdat de Ledenvergadering heeft gesproken: "Leden .... krijgen 23% van de voor 2018 ingelegde premies terug". Dat is bijna de helft van het streefpercentage van 40%. 

Ongrijpbaar premiesysteem

Dat onderstreept het ongrijpbare in het premiesysteem van de verzekeraar. Deze verzekeraar hanteert immers een hoge bruto voorschot-premie van € 0,70 o/oo tot wel € 1,20 o/oo waar de kerk een variabel percentage van terug krijgt (2 jaar later!). En dat het sterk varieert is nu pijnlijk duidelijk.

Klem
Waar in de verzekeringsmarkt de contracten vrijwel allemaal een termijn van 1 jaar beslaan, zitten veel kerken vast aan langdurige contracten. Aangezien deze verzekeraar de bruto premie niet wijzigt, is de veel lagere premierestitutie geen geldige reden om het contract te ontbinden. Veel kerkbesturen zitten al niet ruim in hun financiën en worden zo klem gezet door deze verzekeraar.

HET betrouwbare alternatief 
Terwijl er bijvoorbeeld in Duitsland een 'Kirchenversicherung' was gevormd in reactie op de starre premiestructuren van de oude onderlinge verzekeraars, was er eigenlijk geen alternatief voor kerken in Nederland. TOT NU!
Met vaste, betrouwbare partners hebben wij met de Brussé Kerkenverzekering HET alternatief ontwikkeld. Tot de vaste partners behoren: verzekeraar Allianz met wereldwijd 78 miljoen relaties en een solvabiliteit van 184% en Lengkeek Taxaties en Expertise.​
​
​Uitstekende voorwaarden bij Brussé
De voorwaarden van onze kerkenpolis zijn getoetst door een onafhankelijke derde (VMBS Advocaten te Eindhoven) en behoren tot de beste in de markt.

Kristalheldere premiestelling bij Brussé 
Brussé is daarentegen kristalhelder in haar premiestelling. De kerk krijgt een vaste lage premie. Deze ligt doorgaans zelf nog ruim onder de nagestreefde netto-premie bij bedoelde kerkenverzekeraar. Dit betekent dubbel voordeel voor de kerk: geen hoge bruto-voorschot-premie en niet twee jaar hoeven te wachten op een  onbekende en sterk variërende premierestitutie.

Foto

​Voordelen Brussé Kerkenverzekering op een rij
  • Vaste premie (geen verrassingen door lage restitutie!)
  • Besparing minimaal 40% tov uw huidige netto-premie (inclusief 23% restitutie)
  • Rentevoordeel omdat u geen hoge bruto-voorschot-premie hoeft te betalen
  • Voor ingebouwde kerkorgels geldt de gebouwen-premie
  • gratis taxatie en inspectie van de te verzekeren objecten
  • geen no-claim-regeling
  • de All Risks-dekking omvat ook vandalisme

Voordelen werken met Brussé Assurantiën
  • Brussé is geen verzekeraar maar adviseur en behartigt alleen uw belangen
  • Brussé is volledig onafhankelijk
  • taxateurs en schade-experts zijn niet in dienst van verzekeraar
  • toegang tot natioanle en internationale verzekeringsmarkt
  • maatwerkoplossingen
  • vast team van adviseur, relatiebeheerder en schadebegeleider/behandelaar

Aandachtspunten
  • contractduur huidige verzekeringen
  • opzegtermijnen
  • ledenrestitutie

Werkwijze
Heeft u interesse? Zo gaan wij te werk:
  • maak een afspraak (bel: 010 850 58 92  of  06 212 90 980  of email:  [email protected])
  • inventarisatie en analyse van uw verzekeringsbehoefte en uw huidige verzekeringen
  • presentatie voorstel
  • afronding (overstappen of niet)
0 Comments

Dit jaar al 71 miljoenenbranden, bijna 3/4e bij bedrijven

12/3/2018

1 Comment

 
Foto
De Stichting Salvage is dit jaar al bij 71 miljoenenbranden in actie gekomen. Met name juli was met 11 meldingen een drukke maand. Dat blijkt uit het overzicht van miljoenenbranden dat Salvage, op verzoek van het Verbond, heeft opgesteld.


Overzicht
Opvallend in onderstaand overzicht (jan t/m okt 2018) is dat bijna de helft (ruim 45 procent) van de bestemmingen een bedrijfspand betreft. Nog eens 28 procent wordt ingenomen door: bedrijfsverzamelgebouwen (11,3 procent), stallen (8,5 procent) en horecagelegenheden (8,5 procent). Getotaliseerd komt daarmee bijna 75 procent van de miljoenenbranden voor rekening van bedrijven. 

Foto
En er waren dit jaar een aantal forse branden bij woonhuizen. In 2016 zorgden in totaal 150 branden voor 470 miljoen euro schade, terwijl een jaar eerder 130 branden leidden tot meer dan 700 miljoen euro schade.

Eerste start
Het gaat in alle 71 gevallen tot en met eind oktober om een brand met een vermoedelijke schade van meer dan één miljoen euro, waarbij de stichting namens gezamenlijke verzekeraars in actie is gekomen. Volgens beleidsadviseur Timo Brinkman van het Verbond zijn de cijfers over miljoenenbranden pas “een eerste start van een breder pakket aan cijfers waar het Verbond en de Stichting Salvage in 2019 verder aan zullen werken”.
bron: ​Eufin.nl + Verbond van Verzekeraars
1 Comment

Belastingheffing bij verhuur pand?

10/29/2018

0 Comments

 
Foto
Vraag van een relatie:
"Ik overweeg om in Haarlem een pandje te kopen en dit op te knappen. Vervolgens wil ik het gaan verhuren. Krijg ik te maken met belastingheffing over de huuropbrengst?

Antwoord
Of en zo ja op welke wijze u te maken krijgt met belastingheffing over de huuropbrengsten en de verkoopwinst is afhankelijk van de aard van de werkzaamheden die u met betrekking tot het pand verricht. Criterium hierbij is of de werkzaamheden die u verricht al dan niet uitgaan boven wat gebruikelijk is bij normaal, actief vermogensbeheer.

Meer dan normaal, actief vermogensbeheer
Gaan de werkzaamheden uit boven wat gebruikelijk is bij normaal, actief vermogensbeheer, dan zijn de opbrengsten belast in box 1 als resultaat uit overige werkzaamheden (ROW). Volgens artikel 3.91, lid 1, onderdeel c Wet IB 2001 is er sprake van meer dan normaal, actief vermogensbeheer in geval van:
  • het uitponden van onroerende zaken,
  • het in belangrijke mate door de belastingplichtige zelf verrichten van groot onderhoud of andere aanpassingen aan een zaak, of
  • het aanwenden door de belastingplichtige van voorkennis of daarmee vergelijkbare bijzondere vormen van kennis.

Normaal, actief vermogensbeheer
Gaan de werkzaamheden niet uit boven wat gebruikelijk is bij normaal, actief vermogensbeheer, dan is er sprake van een belegging in box 3. In principe vormt verhuur of verkoop van een pand, niet zijnde de eigen woning, een beleggingsactiviteit. De waarde van het pand maakt dan deel uit van de grondslag van box 3. De huuropbrengsten of de verkoopwinst zijn niet in box 1 belast.

Belang voor de praktijk
De Hoge Raad heeft in het arrest van 9 oktober 2009, ECLI:NL:PHR:2009:BI0481 aangegeven dat er in ieder geval sprake is van belastbare arbeidsinkomsten als de exploitatie van onroerende zaken gepaard gaat met werkzaamheden die naar hun aard en omvang onmiskenbaar zijn gericht op het behalen van - redelijkerwijs te verwachten - voordelen die het bij normaal actief vermogensbeheer te verwachten rendement te boven gaan. Eveneens is er sprake van belastbare arbeidsinkomsten indien bijzondere kennis er in belangrijke mate toe heeft bijgedragen dat de belastingplichtige voordeel heeft kunnen behalen. De feitelijke omstandigheden zijn bepalend.

Recente uitspraak rechter
In een recente uitspraak slaagt de inspecteur er niet in om overtuigend bewijs aan te leveren en oordeelt de rechtbank Gelderland dat een belastingplichtige geen belasting in box 1 verschuldigd is over de opbrengsten van de door hem gekochte panden. Wat speelt er?

Een loodgieter koopt in privé enkele panden. De panden worden gesplitst, verbouwd tot appartementen en vervolgens verkocht en verhuurd. De inspecteur belast de opbrengsten als ROW. De man is het hier niet mee eens en legt de zaak voor aan de rechter. De rechter constateert dat de inspecteur uitgaat van veronderstellingen, meningen en vermoedens zonder nadere onderbouwing. Zo is niet gebleken dat de inspecteur heeft onderzocht of de man specifieke kennis had van projectontwikkeling.
Bij gebrek aan overtuigend bewijs dat de activiteiten van de man meer omvatten dan normaal actief vermogensbeheer, luidt het oordeel dat er geen sprake is van ROW maar van een beleggingsactiviteit.
bron: nieuwsbrief Fiscaal Juridisch Adviesbureau Nationale Nederlanden, nr 181 - okt 2018

0 Comments

Wietbranden veroorzaken forse schadelast, die NIET gedekt is

7/19/2017

2 Comments

 
Hennepkwekerijen blijven onverminderd zorgen voor forse (brand)schade. Bijna één op de vijftig grote branden heeft als oorzaak hennepteelt. Volgens het Verbond van Verzekeraars komen deze branden ‘schrikbarend vaak’ voor in woonhuizen.

De Stichting Salvage heeft op verzoek van het Verbond voor de tweede keer een inventarisatie gemaakt van het aantal hennepbranden. Van het totaal aantal Salvage-meldingen heeft bijna 2% de oorzaak wietteelt, wat dus neerkomt op één op de vijftig branden. Ten opzichte van de eerste rapportage is sprake van een lichte stijging. De schade van deze wietbranden is fors en hoger dan bij ‘normale’ branden, omdat een brand in een wietpand relatief vaak overslaat naar naastgelegen huizen. De totale schade loopt in de vele miljoenen euro’s per jaar.

Zeer grote branden
Registreerde Salvage zowel in 2013 als 2014 nog 73 branden waarbij hennep in het spel was, in 2015 en 2016 lag dat iets hoger met 81 en 79 branden in huizen en bedrijven met wietteelt. In de eerste helft van 2017 staat de teller op 37 branden. Uit de analyses blijkt dat het steeds vaker gaat om middelgrote branden. In 2015 (7) en 2016 (5) noteerden de Salvage-coördinatoren zelfs een aantal zeer grote branden. Het aantal beschadigde panden als gevolg van wietbranden ligt hoger dan het aantal branden: in 2015 betrof dat 133 panden, in 2016 lag dat op 120 huizen en bedrijfspanden.

Uit de jaarlijkse Risicomonitor Woningbranden van het Verbond blijkt dat er jaarlijks iets meer dan 100.000 particuliere claims op de brandverzekering zijn, ongeveer de helft is het gevolg van het onjuist gebruik van apparaten of defecte elektra. Hoe vaak daarbij de oorzaak hennepteelt is, is niet bekend.

Levensgevaarlijke situaties
Het Verbond roept woningbezitters en huurders die onraad vermoeden op dit te melden bij de wijkagent of Meld Misdaad Anoniem (0800-7000). Ook waarschuwen verzekeraars wiettelers: wie schade veroorzaakt, draait daar zelf voor op. Daarnaast dringen verzekeraars er bij gemeenten, woningcorporaties en vastgoedverhuurders op aan dat ze hun huurders goed voorlichten over hennepteelt in hun omgeving. Kenmerken zijn beslagen of afgeplakte ramen en gordijnen, warme muren, licht dat dag en nacht blijft branden, een constant zoemend of ronkend geluid en stank (hennepgeur). Ook problemen met elektriciteit in de buurt of terugkerende korte stroomstoringen kunnen duiden op een wietkwekerij.

Schade vaak uitgesloten
Een aantal verzekeraars sluit inmiddels schade gerelateerd aan wietkweek uit van dekking, ook al wist de gebouweigenaar van niets. Hoe is dat in uw polis geregeld?

​bron: InFinance, 19-7-2017
2 Comments

Norm 2018 voor groot onderhoud reservering VvE: BestuurdersAansprakelijkheid ligt op de loer !!

7/13/2017

1 Comment

 
Met de nieuwe reserveringsnormen wordt het aantonen van tekortschieten van de VvE en haar bestuur  een stuk makkelijker.

2018: Concrete norm voor reservering Groot onderhoud VVE
Dat zal invloed hebben op de verzekeringen voor Rechtsbijstand en Bestuurdersaansprakelijkheid voor VvE's. Weliswaar wordt er ook nu al bij het afsluiten van een VVE-pakketverzekering naar de reservering gevraagd die de Vereniging van Eigenaren doet voor groot onderhoud. Per 1 januari 2018 geldt een concrete wettelijke norm: VVE’s moeten 0,5% van de herbouwwaarde opzij leggen. Voor verzekeringsmaatschappijen een reden om duidelijk te vragen naar dat VVE percentage of een meerjarig VVE onderhoudsplan.

BestuurdersAansprakelijkheid
Ook de in-actieve VVE’s zullen in actie moeten komen. Deze wetswijziging maakt aansprakelijkheid van een bestuurder eenvoudig: als de reserves van een VvE lager zijn dan de wettelijke norm, dan is er een vermoeden van aansprakelijkheid. Er is ligt nu immers een concrete norm waaraan de reserves moeten voldoen. Het voordeel is dat voor VVE’s die hun reservering keurig op orde hebben, de premie niet omhoog zien schieten. Voor alle andere VVE’s zal er of een nieuw plan moeten worden gemaakt of zal het gevolgen hebben voor de premie/voorwaarden.
Het VvE-bestuur zal aandacht moeten geven aan haar eigen aansprakelijkheid. De voorwaarden van de bestuurdersaansprakelijkheidsverzekering zijn dus van belang. Het zijn vaak risico’s die te voorschijn kunnen komen, lang nadat iemand afscheid heeft genomen van de VVE en/of is verhuisd. Dat alleen zal de feitelijk aansprakelijkheid echter niet in de weg staan. Omdat het om een hoofdelijke aansprakelijkheid zal gaan, wordt ook altijd het gehele bestuur verzekerd. Het inloop risico en het uitloop risico is daarbij van belang om door elke bestuurder scherp te blijven volgen. Let dus scherp op de voorwaarden voordat u een verzekering afsluit.

Rechtsbijstand
Waarschijnlijk heeft de nieuwe norm ook gevolgen voor de rechtsbijstandverzekering. Als een VVE vrijwel nog geen reservering heeft, zullen zij aan de hand van de nieuwe norm, de maandelijkse bijdrage moeten verhogen. Een hogere bijdrage zal voor meer incassoproblemen zorgen. De incassorechtsbijstand die gebruikelijk in een verzekeringspakket is meeverzekerd, zal op deze wijze meer worden aangesproken.
1 Comment

    Auteur

    Schrijf iets over uzelf. Maak u geen zorgen over toeters en bellen, een overzichtje volstaat.

    Archieven

    Februari 2021
    Juli 2019
    Juni 2019
    Mei 2019
    December 2018
    Oktober 2018
    Juli 2017

    Categorieën

    Alles

    RSS-feed

 
DienstVerleningsDocument
​Algemene Voorwaarden
Privacy Statement
Beloningsbeleid
BRUSSÉ ASSUANTIËN      :      Steengoed in Verzekeringen voor Onroerende Zaken            www.brusse-assurantien.nl
 disclaimer